Dwaling-klassieker in de maak: de-toch-niet-gekomen-megastal

Dwaling-klassieker in de maak: de-toch-niet-gekomen-megastal

Er lijkt een nieuwe dwalingsklassieker in de maak, in een zaak die draait om de vraag of aanspraak kan worden gemaakt op vergoeding van nadeel nadat er een megastal vergund bleek naast een pas gekochte woning. Een stal die, om de zaak juridisch echt lekker te maken, uiteindelijk niet gebouwd werd.
Tegen de achtergrond van Baris/Riezenkamp, Booy/Wisman en art. 6:230 BW lijken de uitspraken van de rechtbank en hof juist, maar bij tweede lezing kan daar toch anders over worden gedacht. Kopers willen namelijk geen vernietiging, maar nadeelcompensatie. In haar conclusie wijst procureur-generaal De Bock er op dat het er bij een vergoeding van nadeel als bedoeld in art. 6:230 BW om gaat dat dat de partij die een beroep op dwaling doet, in de positie moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als er niet zou zijn gedwaald - door een vergelijking te maken tussen de situatie waarin is gedwaald en de hypothetische situatie waarin dat niet het geval is.