Lastgeving te onduidelijk: last onder dwangsom onderuit
Rechtbank Limburg vernietigt in deze zaak een opgelegde last onder dwangsom, omdat de formulering van de lastgeving te onduidelijk was.
De reden daarvoor is tweeledig. Ten eerste omdat de last een uitzondering (met daarin weer een uitzondering) bevat: een juridische beschrijving waar de last niet op ziet (bouwwerken die op grond van 2 bepalingen van het bestemmingsplan zijn toegestaan, tenzij een omgevingsvergunning is vereist, én bouwwerken die vergunningvrij zijn). Kennelijk hoeven dus niet alle te worden afgebroken; er zijn bouwwerken die uitgezonderd zijn, aldus de rechter. Als immers de uitzondering niet van toepassing is op de bouwwerken waarop de last ziet, is het zinloos (en nodeloos verwarrend) om de uitzondering met zoveel woorden op te nemen in het bestreden besluit. De rechter plaatst om deze redenen vraagtekens bij de duidelijkheid van de last: het vergt immers (juridisch) uitzoekwerk om te beoordelen of daadwerkelijk alle bouwwerken afgebroken moeten worden, welk uitzoekwerk het college zelf blijkbaar niet heeft willen doen. De last gaat daarmee uit van een (behoorlijk) meer dan gemiddeld denkvermogen van de burger, zo oordeelt de rechter.
Echter, daar blijft het niet bij. Ten aanzien van het feitelijk gebruik wordt eiser gelast om het illegale gebruik te staken.