De coronacrisis en 'onvoorziene omstandigheden' in het kader van overnames

De coronacrisis en 'onvoorziene omstandigheden' in het kader van overnames

Een civiele uitspraak over onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW) in het kader van de coronacrisis. De zaak betreft een overnamegeschil waarbij de koper in spé zich onder meer beroept op corona, waardoor hij niet langer verplicht zou zijn een voorovereenkomst (signing protocol) te tekenen om de transactie aan te gaan.
De rechter neemt in zijn overwegingen mee dat partijen tijdens de onderhandelingen (in februari 2020) gesproken hebben over de impact van de lockdown in China op productiecapaciteit aldaar. Voor de rechter is dat voldoende om te concluderen dat er geen sprake is van onvoorziene omstandigheden. Bovendien wordt de target (een winkelketen) weliswaar geraakt door de crisis, maar niet zo hard als de koper stelt. Ook op die grond wijst de rechter het beroep op onvoorziene omstandigheden af.
De uitspraak laat evenwel de mogelijkheid open dat er met succes een beroep zou kunnen worden gedaan op 'onvoorziene omstandigheden', als de coronacrisis geheel niet aan de orde zou zijn geweest tijdens de onderhandelingen én de targetonderneming (en/of de koper) hard wordt geraakt door de crisis.