Arrest over artikel 2:248 lid 2 BW: weerlegging van vermoeden oorzaak faillissement

Arrest over artikel 2:248 lid 2 BW: weerlegging van vermoeden oorzaak faillissement

Wanneer de administratieplicht uit artikel 2:10 BW of de publicatieplicht uit artikel 2:394 BW is geschonden, volgt uit artikel 2:248 lid 2 BW een wettelijk onweerlegbaar vermoeden dat er in bredere zin sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Daarnaast volgt uit artikel 2:248 lid 2 BW een weerlegbaar vermoeden dat dit kennelijk onbehoorlijke bestuur een belangrijke oorzaak heeft gevormd van het faillissement. In die situatie zal de aangesproken bestuurder dat laatste vermoeden moeten ontkrachten. De Hoge Raad heeft de afgelopen decennia een aantal arresten gewezen over de vraag wat de bestuurder daartoe zou kunnen aanvoeren.
De verduidelijking van het leerstuk bestuurdersaansprakelijkheid die het onderhavige arrest biedt strekt tot voordeel van bestuurders, die hiermee meer mogelijkheden hebben gekregen om zich te verdedigen tegen een aansprakelijkstelling door een curator in een faillissement.