Oneerlijk rentebeding: dan ook geen aanspraak op wettelijke rente

Oneerlijk rentebeding: dan ook geen aanspraak op wettelijke rente

Een professionele verhuurder vorderde achterstallige huurpenningen, vermeerderd met een contractuele rente van 2 procent per maand—zoals opgenomen in diens algemene voorwaarden—en subsidiair de wettelijke rente. Ten aanzien van de contractuele rente toetst de rechter ambtshalve of er sprake is van een oneerlijk beding. Daar is sprake van, onder meer omdat de overeengekomen rente aanmerkelijk hoger is dan de geldende wettelijke rente. Maar hoe zit het vervolgens met de door de verhuurder subsidiair gevorderde, wettelijke rente?