Proefschrift: Doorbreking van rechtsmiddelenverboden
Ons privaatrecht kent veel rechtsmiddelenverboden: wettelijke bepalingen die ten aanzien van bepaalde rechterlijke beslissingen één of meer procesrechtelijke rechtsmiddelen uitsluiten. De Hoge Raad heeft in 'doorbrekingsjurisprudentie' gronden ontwikkeld op basis waarvan een rechtsmiddel ondanks wettelijke uitsluiting daarvan toch kan worden aangewend. Een rechtsmiddelenverbod kan worden doorbroken als de rechter in voorgaande aanleg de regeling waarop hij zijn beslissing heeft gebaseerd i) ten onrechte heeft toegepast, ii) ten onrechte niet heeft toegepast, of iii) heeft toegepast met verzuim van essentiële vormen.
Dit proefschrift gaat over deze doorbrekingsgronden en hun toepassing. Aan bod komen onder meer de invulling van de doorbrekingsgronden, de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om tot beoordeling van die gronden te komen en de mogelijke gevolgen van het inroepen van een doorbrekingsgrond. Hierbij staat centraal of en hoe doorbreking past in een civiel-procesrechtelijk systeem met een gesloten stelsel van rechtsmiddelen en of de betreffende regels aanpassing behoeven.