Rechtsgevolgen elektronische handtekening en daaraan te stellen eisen
De Hoge Raad overweegt met betrekking tot artikel 3:15a BW dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat een elektronische handtekening juridisch gelijkwaardig is aan een handgeschreven handtekening indien deze, gelet op alle omstandigheden van het geval, met een voldoende mate van betrouwbaarheid dezelfde functies vervult als een handgeschreven handtekening. De rechtbank behoeft niet ambtshalve, maar alleen als daarop verweer is gevoerd, te onderzoeken of een handgeschreven of elektronische handtekening daadwerkelijk is geplaatst door de persoon in kwestie.
In artikel 3:15a BW wordt aan de hand van de mate van getroffen waarborgen een onderscheid gemaakt tussen een gekwalificeerde elektronische handtekening (i), een geavanceerde elektronische handtekening (ii) en andere elektronische handtekeningen (iii). Een gekwalificeerde elektronische handtekening heeft steeds dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening. Geavanceerde en andere elektronische handtekeningen hebben dat alleen indien de methode voor ondertekening voldoende betrouwbaar is, gelet op het doel waarvoor de elektronische handtekening is gebruikt.