Hoge Raad over het gezag van gewijsde

Hoge Raad over het gezag van gewijsde

Indien in een eerdere procedure een vordering met kracht van gewijsde is afgewezen en de afwijzing erop is gebaseerd dat de voor de vordering aangevoerde grondslag niet is komen vast te staan of dat deze grondslag de vordering niet kan dragen, kan tot uitgangspunt dienen dat de beslissingen aangaande het ontbreken of niet toereikend zijn van deze grondslag, in een ander geding tussen dezelfde partijen gezag van gewijsde hebben. Bij een beroep op gezag van gewijsde kunnen in zo’n geval feiten en bewijsmiddelen die in de eerdere procedure niet ter staving van de gestelde grondslag zijn aangevoerd, in een ander geding niet alsnog in het kader van dezelfde grondslag aan de vordering ten grondslag worden gelegd.