Hoge Raad over de toelaatbaarheid van hybride zittingen
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat zittingen in civiele procedures waaraan één der partijen (op eigen verzoek) via een videoverbinding deelneemt ('hybride zittingen') geoorloofd zijn. Daarbij is niet vereist dat de wederpartij instemt.
Aan een hybride zitting kunnen evenwel nadelen kleven, waaronder onevenwichtigheid in de processuele posities van partijen. De rechter die van een partij een verzoek ontvangt om via een videoverbinding aan de zitting te mogen deelnemen, moet dan ook steeds nagaan of dat verzoek een legitiem doel dient, evenals of deelname op afstand op zodanige wijze kan worden georganiseerd dat het recht op een eerlijk proces is gewaarborgd. Als de andere partij bezwaar maakt tegen een hybride zitting, moet de rechter dat bezwaar bij zijn beoordeling betrekken en zijn beslissing daarover motiveren.