Topscriptie: Het vertrouwensbeginsel 'nieuwe stijl' en trias-overschrijdende bevoegdheidsgebreken

Topscriptie: Het vertrouwensbeginsel 'nieuwe stijl' en trias-overschrijdende bevoegdheidsgebreken

Sinds de Amsterdamse dakopbouw-uitspraak van 29 mei 2019 hanteert de Raad van State een soepeler jurisprudentielijn wanneer een rechtzoekende een beroep doet op het vertrouwensbeginsel. Deze versoepeling is ingegeven door het streven naar een burgervriendelijk bestuursrecht.
Uit de jurisprudentie sindsdien blijkt echter dat deze versoepeling is beperkt tot onbevoegde toezeggingen binnen de uitvoerende macht. Bij een bevoegdheidsgebrek over de grenzen van machtenscheiding (een zogenoemd trias-overschrijdend bevoegdheidsgebrek) overweegt de Raad van State dat grote terughoudendheid moet worden betracht. Die overweging lijkt te zijn gebaseerd op vaste jurisprudentie van de Hoge Raad over onbevoegde toezeggingen in het civiele recht. Volgens de auteur zijn bij deze inspiratie uit het civiele recht kanttekeningen te plaatsen.