Prejudiciële beslissing over de vereiste ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer tussen de lidstaten

Prejudiciële beslissing over de vereiste ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer tussen de lidstaten

Sinds jaar en dag legt het Hof van Justitie dit vereiste in zijn rechtspraak ruim uit. In de zaak Eventech (zaak C-518/13) betoogde de Toezichthoudende Autoriteit van de Europese Vrijhandelsassociatie (die toeziet op naleving van de staatssteunregels in IJsland, Liechtenstein en Noorwegen) nog dat het criterium zó ruim wordt uitgelegd dat bijna alle maatregelen eraan voldoen. Volgens A-G Wahl was het dan ook “niet zonder reden” de Toezichthoudende Autoriteit het Hof van Justitie in overweging gaf om zijn benadering van het vereiste te herzien. Het Hof van Justitie deed dat echter niet.
Sinds omstreeks 2015 probeert de Europese Commissie via haar beschikkingspraktijk een coulantere benadering te introduceren voor maatregelen met een “zuiver lokaal karakter”. Hoewel het Gerecht deze benadering in twee gevallen lijkt te hebben aanvaard (zaak T‑728/17 en zaak T‑582/20), heeft het Hof van Justitie zich daarover nog niet uitgelaten. In het licht van de bestendige rechtspraak van het Hof van Justitie, lijken dit dus de uitzonderingen die de regel bevestigen.
Uit het onderhavige arrest blijkt maar weer hoe snel de ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer tussen lidstaten door het Hof van Justitie wordt aangenomen.