HvJ EU: derde land als 'veilig' bestempelen moet doeltreffend door rechter kunnen worden getoetst
Een verzoek om internationale bescherming van een onderdaan van een derde land kan in het kader van een
versnelde procedure aan de grens worden afgewezen wanneer zijn land van herkomst door een lidstaat als 'veilig'
wordt aangewezen. Het Hof van Justitie preciseert dat lidstaten dit kunnen doen door middel van een wetgevingshandeling, op
voorwaarde dat een rechter doeltreffend kan toetsen of de in het Unierecht gestelde materiële voorwaarden zijn
vervuld. De verzoeker en de nationale rechter moeten toegang hebben tot de informatiebronnen waarop deze
aanwijzing berust.
Een lidstaat mag een land niet in de lijst van veilige landen van herkomst opnemen indien
dit land niet aan zijn gehele bevolking voldoende bescherming biedt.