De kantonrechter Midden-Nederland wijst het beroep van de gemeente Soest op het Didam-arrest af in een zaak over indeplaatsstelling. Een brasserie wil het bedrijf overdragen aan een derde. De gemeente weigert toestemming en wil een selectieprocedure organiseren op basis van Didam.
De rechter stelt vast dat bij indeplaatsstelling op grond van artikel 7:307 BW géén sprake is van een “uitgifte” van onroerend goed. Er ontstaat immers geen nieuwe huurovereenkomst, en medewerking van de verhuurder is niet vereist als de rechter machtiging verleent. De regeling in de huurovereenkomst wijkt bovendien niet geldig af van artikel 7:307 BW.
De rechter acht het belang van de brasserie bij een oudedagsvoorziening zwaarder dan het belang van de gemeente bij naleving van (onjuiste) verwachtingen richting andere partijen. De rechter verleent de machtiging en veroordeelt de gemeente in de proceskosten.