De wenselijkheid van een hogere bewijsstandaard in het tuchtrecht
In deze bijdrage wordt ingegaan op de bewijsmaatstaf die tuchtrechters hanteren. De auteur vraagt zich af of de tuchtrechtelijke procedure zich op dit punt voldoende van het civiele procesrecht onderscheidt en of beschuldigingen met een quasi-strafrechtelijke grondslag 'boven redelijke twijfel verheven' vastgesteld moeten worden.