De verklaring van horen zeggen
De Hoge Raad bevestigde al in 1926 in het 'De-auditu-arrest' dat aan 'verklaringen
van horen zeggen' bewijs mag worden ontleend. Het werd de rechter toegestaan uit wat
een getuige anderen heeft horen zeggen een vermoeden te ontlenen voor de waarheid van
de inhoud van die mededeling. Het is opmerkelijk dat dit nooit is gecodificeerd.
Daar komt evenwel met het nieuwe Wetboek van Strafvordering mogelijk verandering in. In deze bijdrage wordt de voorgestelde wetswijziging rond de de-auditu-verklaring onder de loep genomen. Wat wordt met de voorgestelde codificatie bereikt, mede in het licht van de nationale en Europese rechtspraak?