Verstrekking door fiscus van inkomensgegevens in strafzaak
In deze witwaszaak beklaagde de verdachte zich over het feit dat de Belastingdienst inkomensgegevens heeft verstrekt aan de politie op basis van een fiscale bevoegdheid op grond van de AWR. Volgens de verdachte had daarvoor artikel 126nd Sv moeten worden gebruikt: een strafvorderlijke bevoegdheid die een redelijk vermoeden van een strafbaar feit vergt. De Hoge Raad oordeelt dat toepassing van eerstgenoemde bevoegdheid toelaatbaar was in het kader van de samenwerking tussen Belastingdienst en politie. Voor de uitoefening van die bevoegdheid is het bestaan van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit niet vereist en evenmin staat het bestaan van een dergelijk vermoeden aan die uitoefening in de weg.