Wraakporno (artikel 139h Sr) kritisch beschouwd

Wraakporno (artikel 139h Sr) kritisch beschouwd

Sinds 1 januari 2020 verbiedt artikel 139h Sr het stiekem maken van seksueel beeldmateriaal van een ander, het beschikken over en openbaar maken van zulk materiaal en het openbaar maken van beelden van seksuele aard wanneer men weet dat die openbaarmaking nadelig kan zijn. De precieze reikwijdte van wat 'beelden van seksuele aard' zijn, is nog niet uitgekristalliseerd. Het verbod op wraakporno (of beter gezegd: misbruik van seksueel beeldmateriaal), zal dus in de rechtspraktijk vorm moeten krijgen. Wat was de bedoeling van de wetgever—en wat leert bestaande rechtspraak rond dit onderwerp?