Naar structurele inzet van de videoconferentie in strafzaken?

Naar structurele inzet van de videoconferentie in strafzaken?

Zittingen waarbij de verdachte via een videoverbinding door de rechter wordt gehoord, hebben in de coronaperiode een hoge vlucht genomen. Welke lessen kunnen getrokken worden uit de ervaringen met telehoren en welke principiële bezwaren en praktische obstakels moeten overwonnen worden om het telehoren een structurele plek in de strafrechtspraktijk te geven?