Hoge Raad over 'wederspannigheid'
De Hoge Raad verduidelijkt eerdere rechtspraak over het bestanddeel ‘werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening’, zoals dat voorkomt in art. 180 Sr dat wederspannigheid strafbaar stelt. Een persoon maakt zich schuldig aan wederspannigheid wanneer hij zich met geweld verzet tegen een ambtenaar die werkzaam is in de rechtmatige uitoefening van zijn functie. Alleen als sprake is van een normschending van een zekere ernst bij het optreden van de ambtenaar zelf staat dat aan een bewezenverklaring van dat bestanddeel in de weg.
Als die drempel niet wordt gehaald, dan kan er wel sprake zijn van een (onherstelbaar) vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering dat kan leiden tot strafvermindering.