Wanneer is handhavend optreden onevenredig bij een overtreding van geringe aard en omvang?

Wanneer is handhavend optreden onevenredig bij een overtreding van geringe aard en omvang?

Uitspraken waarin wordt geoordeeld dat handhavend optreden onevenredig is tot de daarmee te dienen belangen, zijn schaars. Dit geldt zeker voor gevallen waarin is geoordeeld dat de overtreding van 'geringe aard en omvang' is. Een voorbeeld van een uitspraak waarin dit wel het geval was, is de onderstaande.
Het betrof een schutting die (voor het grootste deel) 4 centimeter hoger was dan maximaal toegestaan—een overschrijding die met het blote oog nauwelijks waarneembaar was.