Handhaving of juist niet: wat is het meest evenredig?

Handhaving of juist niet: wat is het meest evenredig?

Bij het opleggen van bestuurlijke boetes hanteren bestuursrechters ten aanzien van de beginselplicht tot handhaving al jaren dezelfde lijn — tot de Rechtbank Oost-Brabant in maart 2021 een nuancering aanbracht. In casu betoogde appellant dat altijd van handhavend optreden zou moeten worden afgezien, wanneer sprake is van concreet zicht op legalisatie. Daar ging de rechtbank niet in mee. Handhavend optreden is en blijft een bevoegdheid, waardoor er — zelfs in geval van concreet zicht op legalisatie — geen sprake is van een verplichting om overtredingen door de vingers te zien. Ook wanneer sprake is van concreet zicht op legalisatie, dient het bestuursorgaan dus na te gaan of het achterwege laten van handhaving in dat specifieke geval evenredig is.
Deze uitspraak leek in eerste instantie niks toe te voegen aan de bestendige jurisprudentielijn. De vraag leek vooral gerechtvaardigd of de rechtbank niet (onterecht) een extra drempel had opgeworpen voor het aannemen van een uitzondering op de beginselplicht tot handhaving. Dit laatste blijkt niet het geval.