De Uitvoeringswet AVG (UAVG) heeft slechts een beperkte toegevoegde waarde ten opzichte van de Algemene verordening persoonsgegevens (AVG). Dit komt vooral door een gebrek aan nadere invulling van de open normen in de UAVG — zoals noodzakelijkheid en proportionaliteit — wat niet bijdraagt aan duidelijkheid voor de uitvoeringspraktijk.
Naast de werking van de UAVG wordt in het onderstaande evaluatierapport ook kritisch gekeken naar de toepassing van de boetebevoegdheid van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Het onderzoek plaatst kanttekeningen bij de wijze waarop de toezichthouder deze bevoegdheden hanteert. Zo heeft men niet kunnen vaststellen hoe het toezicht er in de praktijk uit ziet. Er is geen gepubliceerd toezichts- en handhavingsbeleid en men heeft niet duidelijk kunnen krijgen hoe de AP de hoogte van boetes vaststelt.