Onoverdraagbaarheidsbeding met goederenrechtelijke werking leidt tot onverpandbaarheid vordering
De Hoge Raad heeft een arrest gewezen over de gevolgen van een onoverdraagbaarheidsbeding met goederenrechtelijke werking. Leidt een onoverdraagbaarheidsbeding ex artikel 3:83 BW ten aanzien van vorderingsrechten ook tot onverpandbaarheid van deze vorderingen?