Hoge Raad 06-11-2020, 19/03095


ECLIECLI:NL:HR:2020:1747
Meer over deze zaak:
★★★
CiteertitelRNL2020-558328
Datum06-11-2020
InhoudsindicatieStrafrecht. Kort geding over afgewezen gratieverzoek m.b.t. levenslange gevangenisstraf. Toetsing door burgerlijke rechter van de motivering van de beslissing van de minister omtrent gratieverlening, mede in het licht van art. 3 EVRM. Beoordelingsruimte van minister bij de beslissing op een gratieverzoek indien wordt afgeweken van het advies van de rechter die de levenslange gevangenisstraf heeft opgelegd. Mag alleen van dat advies worden afgeweken op grond van (nieuwe) feiten en omstandigheden waarmee in dat advies geen rekening is gehouden?
Recht.nl artikelDe beoordeling van gratiebeslissingen ten aanzien van levenslang (20-11-2020)
In dit arrest zet de Hoge Raad uitgebreid uiteen hoe de burgerlijke rechter de motivering van gratiebeslissingen moet toetsen. Hij bepaalt verder dat de burgerlijke rechter de Staat kan veroordelen tot het nemen van een nieuwe beslissing en de verdere tenuitvoerlegging van een levenslange gevangenisstraf kan verbieden bij strijd met artikel 3 EVRM.
> De beoordeling van gratiebeslissingen ten aanzien van levenslang (Cassatieblog.nl)
> Nieuwe hoop voor levenslanggestraften (NJB.nl)
TijdschriftartikelHoge Raad 06-11-2020
NJB 2020/2734
Levenslange gevangenisstraf. Gratie.
TijdschriftartikelHoge Raad 06-11-2020
RvdW 2020/1175
Onrechtmatige overheidsdaad. Gratie.
TijdschriftartikelNieuwe hoop voor levenslanggestraften
T. Spronken
NJB 2020/3048
Op 6 november 2020 heeft de civiele kamer van de Hoge Raad een belangrijke en hoopvolle piketpaal geslagen met betrekking tot de heroverweging van levenslange gevangenisstraffen.
TijdschriftartikelHoge Raad 06-11-2020 (met noot)
N. Jörg
NJ 2021/43
Onrechtmatige overheidsdaad.
TijdschriftartikelGratie: een bestuursbevoegdheid getoetst: Een beschouwing naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 6 november 2020
H.E. Bröring, W.F. van Hattum
NTS 2021, afl. 1, p. 6
De civiele kamer van de Hoge Raad heeft zich onlangs moeten uitspreken over de vraag hoe ver de bevoegdheid van de burgerlijke rechter reikt als hem gevraagd wordt naar de rechtmatigheid van de afwijzing van een gratieverzoek, in het bijzonder het gratieverzoek van een levenslanggestrafte.
Gerelateerd ECLI:NL:HR:2019:600 ★★★★★
Gerelateerd ECLI:NL:HR:2017:3185 ★★★★★
Gerelateerd ECLI:NL:HR:2016:1325 ★★★★★
Gerelateerd ECLI:NL:HR:2015:500 ★★★★★
Gerelateerd ECLI:NL:GHDHA:2019:1167 ★★★
Gerelateerd ECLI:NL:PHR:2020:709 ★★
Gerelateerd ECLI:NL:RBDHA:2019:3769 ★★
Gerelateerd ECLI:NL:PHR:2021:392 ★★
Gerelateerd ECLI:NL:GHDHA:2021:73
Gerelateerd ECLI:NL:GHDHA:2023:1223
Gerelateerd ECLI:NL:PHR:2021:390
Gerelateerd ECLI:NL:RBDHA:2020:13710
Gerelateerd ECLI:NL:GHDHA:2023:1224
Gerelateerd ECLI:NL:GHARL:2023:5180
Gerelateerd ECLI:NL:GHARL:2023:3701
Gerelateerd ECLI:NL:RBROT:2022:3197
Gerelateerd ECLI:NL:RBDHA:2021:130