Overdracht van lening door bank aan niet-bank

Overdracht van lening door bank aan niet-bank

De Hoge Raad constateert dat de aard van een vorderingsrecht van een bank op een leningnemer uit hoofde van een overeenkomst van geldlening zich er niet tegen verzet dat dit vorderingsrecht door de bank aan een niet-bank wordt overgedragen. Daarbij maakt het volgens de Hoge Raad geen verschil of de leningnemer een consument is of een zakelijke partij. In aanvulling hierop geeft de Hoge Raad aan dat het voor overdraagbaarheid ook niet uitmaakt of en in hoeverre de leningnemer de overeenkomst van geldlening met de bank is nagekomen en/of de bank de kredietrelatie met deze partij heeft opgezegd.
De Hoge Raad oordeelt voorts dat een leningnemer na overdracht van de lening ten opzichte van de niet-bank geen beroep toekomt op een voor de overdragende bank geldende (bijzondere) zorgplicht. De zorgplicht gaat als gevolg van de cessie van de lening niet mee over op de verkrijgende niet-bank.